BASISKENNIS OTTOMAANSE RIJK

Plaats hier berichten over munten uit de late middeleeuwen. Dit is de periode van het jaar 1050 tot 1500.

Moderator: George_III

grivnagozer Nederland
Moderator
Moderator
Berichten: 2679
Lid geworden op: 28 jul 2009, 01:47
Locatie: Rotterdam

BASISKENNIS OTTOMAANSE RIJK

Bericht door grivnagozer »

In Phrygia regeerden de Seljuks van Rhum tot het moment dat in 1299 Othman, hun leider, begon zijn buren te bezetten. Othman en zijn legers zouden uiteindelijk over grote delen van voormalig Byzantijns Asia Minor gaan heersen.. De legers van Othman werden verbasterd naar Ottomanen, en zo kwam het Ottomaanse Keizerrijk aan de benaming; vanaf dat moment zijn de Seljuks van Rhum als benaming passé..
Het zat de Ottomanen even niet mee toen Timur zijn veldtocht naar het westen uitbreidde, doch al met al zien we in de historie dat bij Murad II (1421-1451) het Ottomaanse keizerrijk begint te groeien in aanzien en gebied.

Muhammad II (1451-1481) maakte het Byzantijnse Keizerrijk kapot, en in 1453 wist hij Constantinopel te veroveren. Nu dringen de Ottomanen zich verder de Balkan op tot en met Hongarije gedurende de vijftiende eeuw, terwijl aan de rechterzijde Syrië, Mesopotamië en een deel van Perzië werden opgeslokt. In het eerste begin van de zestiende eeuw werd Egypte op de Mammelukken veroverd, om daarna Tripoli, Tunis en Algiers toe te voegen aan het Rijk. Zij hadden een beperkte autonomie als vazalstaat der Ottomanen.

Tot en met 1918 bestaat het Ottomaanse Rijk als volwaardige handelspartner met het westen, en verliezen ze geographisch alleen wat gebied aan de Balkanzijde.

Er komen geen figurale ontwerpen voor op de Ottomaanse muntslag. In het begin zijn er alleen maar teksten van gekopieerde Islamitische muntslag, totdat Murat II besluit om een Hejira-datum toe te voegen aan de munt, evenals de naam van de heersende vorst. De belangrijkste aanmuntingsplaatsen in zijn tijd waren
Adrianapolis en Constantinopel in Europa,
Aleppo, Baghdad, Damascus en Tiflis in Asia Minor alsmede
Algiers, Caïro, Tripoli en Tunis in Afrika.

1328. Urkhan introduceert een zilveren munt, die hij AKCE noemt, het zijn teksten in een sieromlijsting, omlijnd in een cirkel met daaromheen nog een stippellijn. Die AKCE woog 1/3 van een zilveren Dirhem van 2.6 gram.
Eveneens werd een koperen munt toegevoegd aan de muntreeks, welke als MANGHIR de munthistorie inging, en vooral opvolger Murad I (1360-1389) hield zich ermee bezig het werk van zijn vader te voltooien. De Manghir heeft een dubbelzijdige ster in het midden en de tekst staat er in de vorm van bloembladeren omheen.

De gouden ALTUN werd geïntroduceerd door Muhammad II in 1478 na de val van Constantinopel. De Altun verving de in Constantinopel circulerende Ventiaanse Zechhino danwel Sequin geheten.

De Toughra, zijnde een Calligraphie van de handtekekning van de vorst, verschijnt voor het eerst in de muntslag van Suleyman I (1520-1566), maar pas met de troonsopvolging door Muhammad III (1595-1603) wordt de Toughra doorlopend in het muntbeeld geplaatst.

Om te kunnen afrekenen is de Ottomaanse equivalent van de Thaler voor het eerst aangemunt door Suleyman II in het jaar 1687, en deze 19 1/2 gram wegende grote zilveren munt was gemiddeld 2/3 van het gewicht van zijn Europese tegenhangers. Deze munt werd aangeduidt met GHURUSH ofwel PIASTRE, en moest aansluiten op de circulerende GROSCHEN en GROSSO van de handelspartners in het Westen.
We zien een vijfregelige tekst staan in een cirkel, waarbij een ribbelrand is aangebracht tegen schoeien.
In 1655 werd hiertoe ook een kleinere denominatie in omloop gebracht door de Ottomanen, zijnde de PARA.

De PARA was 4 AKCE waard, maar door inflatie verminderde de koopkracht zich van deze munt. De PARA zakt naar 1/40 GHURUSH, terwijl dan 3 AKCE in een PARA gingen.

Later werden de PARAS ook in eenheden van 5 aangemunt, waarbij geldt dat de meest circulerende munten de 30 PARA was (ZOLOTA), de 60 PARA, de 80 PARA (DOUBLE GHURUSH) en de 100 PARA (YUZLIK).

Tijdens de regeerperiode van Ahmet III (1703-1730) wordt de gouden ALTUN van 3.4 gram vervangen door een nieuwe gouden munt, de FUNDUK ALTUN, die enkel en alleen een TOUGHRA draagt. Deze FUNDUK ALTUN werd opgesplitst in kleinere denominaties, waarvan de 2.6 gram wegende ZER MABUB de meest circulerende denominatie was. Hij ziet er uit als een Toughra, dubbele lijn daaronder, datum daar weer onder, vervat in een cirkeltje. Er staat een vierregelige tekst op de keerzijde.

De ZER MABUB was de munt die de basis vormde van de geldherziening door Abdul Mejid (1839-1861). Na zijn regering valt het Ottomaanse Rijk langzaam uitéén.
tja..

Terug naar “Late middeleeuwen 1050 - 1500”