In 1897 was Cuba verwikkeld in een onafhankelijkheidsstrijd om los te komen van Spanje. De Cubaanse afgevaardigde in New York, Don Tomas Estrada Palma, zocht een manier om geld bij elkaar te brengen om de opstand te financieren. Op 12 maart 1897 kwam Andrew J. Cobe met het idee om een speciale munt te slaan, “a souvenir issue similar to the Columbian half dollar”. Het idee sloeg aan en op 10 mei werd een contract getekend om drie miljoen munten te slaan. De eerste 10.000 munten binnen zestig dagen na afsluiten van het contract.
Om een model te maken werd Philip Martiny ingeschakeld, een medailleur die onder andere samenwerkte met Saint-Gaudens (van de beroemde gouden 20 Dollar munt). Deze Martiny deed het werk gratis als steun aan de Cubaanse zaak. Het ontwerp kwam van Estrada Palma. Voor de voorzijde werd het portret gebruikt van Leonor Molina, een jonge Cubaanse die als fondswerver werkte in Amerika.
De Gorham Manufacturing Company in Providence, Rhode Island, werd gecontracteerd om de munten te slaan. Andrew Cobe had intussen uitgerekend dat, door de verkoop van munten aan de Cubaanse junta, hij een winst kon maken van $ 400.000. De zilverprijs was ongeveer 36 cent, de munten werden verkocht voor rond de halve dollar. De Cubanen zouden ook een mooie winst maken omdat zij de munten weer verkochten voor een dollar aan het publiek.
Gorham had nog niet de beschikking over de juiste apparatuur waarop besloten werd een eerste slag te doen bij The Dunn Air-Brake Company of Philadelphia. Tussen 8 en 18 juli 1897 werden er 858 munten geslagen waarvan er dertig vernietigd werden omdat ze niet goed waren geslagen.
Op 3 augustus werd bij Gorham de tweede oplage gemaakt met iets andere stempels. In één dag werden 4.286 munten geslagen.
In de tussentijd maakte Estrada Palma zich zorgen over namaak van de munten en voegde hij PAT.97 (patent) toe op de hals afsnede. Op 20 augustus werd toen de derde oplage gemaakt met de nieuwe stempels met een totaal van 4.856 munten.
Het contract werd verder niet uitgevoerd na het ontploffen van de USS Maine in de haven van Havana. Amerika verdacht Spanje ervan en verklaarde de oorlog. Na 10 weken werd Spanje verslagen en, na veel gedoe, werd Cuba in 1902 echt onafhankelijk.
In totaal zijn er dus 10.000 stuks gemaakt van deze peso waarvan er in totaal toen 35 vernietigd werden. Netto zijn er dus 9.965 stuks van gemaakt in drie verschillende types.
Intussen werden er bij Gorham in 1898 opnieuw peso's gemaakt. Nu met het woord Peso in plaats van Souvenir zodat het een echt betaalmiddel werd. Hier zijn er slechts 1000 van gemaakt.
Uit advertenties in die tijd bleek dat de Junta beloofde om zowel de Souvenir Peso als de echte Peso voor 1 dollar te accepteren na de gewenste onafhankelijkheid. In 1902 hield men woord en werden beide munten wettig betaalmiddel in Cuba (je ziet dan ook souvenir peso's die echt gecirculeerd hebben). Voor veel verzamelaars genoeg argumentatie om ook de Souvenir Peso in hun collectie Cubaanse munten te willen hebben. En dan worden munten met zo'n historie en schaarste al snel vrij prijzig.
Deze souvenir peso is van de 2de oplage.
