In Friesland sloegen ze de leeuwendaalders op Friese muntvoet én op Generaliteitsmuntvoet altijd met op de achterkant het bekende omschrift CONFIDENS*DNO*NON*MOVETUR.
Maar Friesen staan bekend om hun portie (gezonde) eigenwijsheid en sloegen tussen 1603 en 1605 leeuwendaalders met als omschrift NISI*DOMINVS*NOBISCVM (op de voorzijde MONE*NOVA*ORDI*FRISIAE) (CNM 2.16.37). Het zelfde omschrift als bijvoorbeeld ook op de Florijn uit 1601 (eerder topic) staat.
Volgens de CNM werden echter in 1606 ook leeuwendaalders geslagen met een iets uitgebreidere variant: NISI*DOMINVS*NOBISCVM*FRVST (en dan wel weer met een wat afwijkende voorzijde: MO*NO*ORD-IN*FRISIAE) (CNM 2.16.38).
Deze leeuwendaalder lijkt echter wel een hybride variant toe. De voorzijde is gelijk aan CNM 2.16.37 en de achterzijde aan CNM 2.16.38. Navraag bij een specialist op het gebied van Fries provinciaal leerde dat hij deze munt nog niet eerder had gezien. Een bijzonder exemplaar dus. Opvallend dat dan weer een handelaar in Polen zo'n munt bezit.

