[quote="mukkes"]En toch snap ik dan nog steeds niet dat de eerste dag uitgiftes die genummerd zijn niet worden vermeld in de almanak.
Persoonlijk vind ik dat deze ook recht hebben op een waarde notitie of zien jullie dit anders ?"
Tja, wat kan ik hier op schrijven? Eerstedagenveloppes in de postzegelhandel kosten het aantal afgestempelde postzegels plus de speciale enveloppe welke er om heen zit. Nu heb ik een enveloppe met postzegels beplakt, en die wil ik gaan versturen naar jou. Vroeger daalde de waarde als je die eerstedagenveloppe daadwerkelijk gebruikte om naar jou toe te zenden, door jouw vermeldde adres, tegenwoordig is het andersom, een echt verzonden eerstedagsstempelings enveloppe heeft iets wat de gelimiteerde oplaag niet heeft: een postale geschiedenis.
Iedere postzegelenveloppe heeft een oplaag van een x-aantal duizenden exemplaren. Van de enveloppes wordt hooguit 2% daadwerkelijk verzonden. Er blijven dus minder echt verzonden enveloppen bestaan als dat er bestaan aan oplaag ongecirculeerde enveloppen. Na een jaar tijd worden de overgebleven enveloppen met postzegels er op vernietigd, door de postzegels af te weken en weg te duwen in postzegelpakketten van o.a. firma Importa. De oplaag is bekend van die eerstedagenveloppen. Post.nl houdt niet bij hoeveel verzonden enveloppen er zijn van dat en dat Fdc-nummer, je weet dus niet als verzamelaar hoeveel enveloppen er gebruikt werden. Er wordt ook niet verteld hoeveel enveloppen er vernietigd worden in Nederland. Dus heb je altijd te maken met een niet actueel bekend oplagecijfer van zoveel duizend exemplaren.
Met Coincards precies hetzelfde: dat is een FDC op muntengebied. We kennen de numisbrieven, een brief met een postzegel en eerste dag-stempel, en daarin een muntje van het desbetreffende land in unc, en soms proof, wanneer de enveloppe rechtstreeks afkomstig is van de Franklin Mint uitgeverij. Numisbrieven waren een rage in de tachtiger jaren, en een muntje van bvb. 10 pence Gibraltar had een postzegel op de brief met het fort erop, en op de cover stonden ook nog aanverwante afbeeldingen, welke sloegen op het afgebeelde fort op die munt van 10 pence. Wat kostte een enveloppe: 10 pence plus postzegel plus enveloppe plus een gelimiteerdsheidvermelding en ineens betaalde je 25 Britse ponden uitgifteprijs. Van die 1000 enveloppen werden er al weer 350 vernietigd, wanneer men 3 jaar later constateerde dat het beter was de zegel in massawaarpakketjes postzegels te gooien, en deze munt gewoon uit te geven in het circulatieverkeer. Je had als uitgever namelijk al verdiend wanneer er 650 mensen voor 25 pond zo gek waren geweest die enveloppe te kopen. In de catalogus blijft dus altijd en eeuwig een oplagecijfer bestaan.
In de begintijd(Genesis) van de Euro was het namelijk God de uitgever van 3500 series gelimiteerde Vaticaan-eurootjes. Die eurootjes waren nieuw, en i.p.v. 3 euro 88 aan betaalwaarde, kostten deze eurootjes bij uitgifte ietsjes meer, ik geloof als ik me goed herinner 650 euro. Die eerste week waren er wereldwijd 13.000 mensen die de Vaticaanset in bezit claimden te hebben met een oplage van 3500 exemplaren, en welke deze te koop aanboden, totdat de verkoopprijzen hierdoor stegen naar 3250 euro voor een set. Iedereen verdiende aan de set Vaticaan met een betaalwaarde van 3 euro 88 en de gelimiteerde goddelijke waardevaste oplaag. Totdat God de uitgever werd gedwarsboomd door een overijverige journalist, die publiekelijk bekend maakte dat er meer series Vaticaan-eurootjes waren aangemunt met het cijfertje van 3500 gelimiteerde series. Prompt kelderde de prijzen van die Vaticaaneurootjes uit 2002, waardoor het mogelijk is dezelfde doos aan te schaffen rond de 375 euro.
De Handel heeft er aan verdiend, God straft altijd de blindstaarder die meer dan 375 euro heeft betaald voor die Vaticaanbox, en als je die box voor een hogere prijs hebt gekocht, dan probeer je die via ebay en andere verkoopsites te slijten om minimaal je eigen verlies te compenseren. Maar die handel die er aan verdiende, gaf een mooie catalogus uit, de NVM. En die prijzen zijn waardevast voor de handelaar die er mee werkt, zo waardevast dat zij hun eurootjes er wel voor verkopen met vermelding van gelimiteerde oplage, eerstedagstempeling, waardecertificaat, en meer van dat soort kreten.. doch hun inkoop komt van de prijslijst uit de Muntkoerier, de Battenberg- en Krausewereldcatalogus, op basis van ongeveer 25-40% van de daar vermeldde catalogusprijzen. De Muntkoerier is een verzameling van grote handelaren en wat verenigingen, en de gemiddelden van alle aanbodsprijzen bepalen de catalogusprijs van de NVM voor het volgende jaar. Rommel waar je weinig van in voorraad hebt prijs je heel laag, zodat je goedkoop kan inkopen; rommel waar je heel veel van hebt, prijs je heel erg hoog, zodat je heel duur kan verkopen. En ze noemen het gelimiteerde oplaag en eerstedagstempeling.
Je hebt namelijk een probleem als je vermeldt dat er 1000 coincards van Gogh op de plank heb liggen bij handelaar A, en handelaar B heeft er 300, handelaar C heeft er 20, handelaar D heeft een partij opgeduikeld van 500 coincards, welke allemaal de eerstedagvermelding hebben. Want vergeten we niet als Chinees X er 2000 heeft gekocht voor Volksrepubliek, Amerikaan U er 5000 heeft gekocht van Manhattan5euro, Als Japanner J er 4000 heeft besteld met Holland-Japan relatie, en dat er 20.000 coincards liggen in de Outback van Australië met die parmantige landkaart..; de wet van de afstand gaat nu gelden; je levert de eerste mensen héél ver van je af waar geen Hollander komt op basis van voorintekening, en het restant is voor je binnenlandse bevolking.
Een Hollandse Willlemsgulden kost in Nederland heel wat meer dan diezelfde zilveren munt kost in Rusland, net zoals een Maple Leaf uit Canada heel wat minder kost in Nederland als dat deze in Canada oplevert.
En heb je nu een hele hoop onverkoopbare munten liggen, dan gooi je een kaartje er om heen met afbeelding, informatie, biografie, limiteringsvermelding.. want iedere verzamelaar wil wat exclusiefs, dat is de filosofie van de SPECULANT. Coincards zijn namelijk SPECULATIE, net als versneden 5 eurobiljetten dat zijn.
Ik wil gaan speculeren. Ik koop een zak van 100 Nederlandse centen. Er zijn sterren die in het kapsel van Beatrix staan, waardoor het lijkt dat ze een kroon heeft. Die gekroonde Beatrix-sterren noem ik gelimiteerde oplaag, want ik moet een hoop centen begluren om te ontdekken dat die kronen in het haar weinig voortkomen. Ik zuig aan mijn grote duim en zet er op 1000 exemplaren oplaag. Wie controleert dat? Niemand.
Er zijn genoeg goedgelovige zielen die voor die cent met Gekroonde Beatrix 40 euro uitgifteprijs betalen. Nu worden er van die 1000 coincards 350 verkocht tijdens de Muntmanifestatie, 200 op andere beurzen, en verrek, de goedgelovigen zijn op. Het restant bieden we aan in een duur vervolg-aanbod tegen introductieprijs, zodat je er heel veel aan verdient; slaagt de advertentie niet, geen simpele zielen meer te vinden, dan donder je de gekroonde Beatrixhoofden terug in de circulatie.
Catalogusprijs: 1000 exemplaren oplaag Beatrix gekroond hoofd 40 euro, de goedgelovige koopt 350 exemlaren,catalogusprijs stijgt van 40 naar 50 naar 100, naar 200 euro met iedere jaargang; markt is verzadigd, de komende 5 jaar zal de catalogusprijs zakken naar 175, 150, 125 euro. Ineens worden in een zak centen bij de Rijksmunt 7000 gekroonde Beatrixcenten gevonden, en de Rijksmunt zet ze op hun webshop voor 20 euro. Catalogusprijs wordt nu gereduceerd voor die munt naar 20 euro voor een gekroond Beatrixhoofd.
Catalogusprijs 1 cent Gekroonde Beatrix 25 euro
Coincard 1000 exemplaren eerstedagsstempeling Gekroonde Beatrix 20 euro. Dat is de definitie met goddelijke eeuwigheidsverklaring. Er zijn er 1000 van gemaakt in het meest eerlijke geval, in totaal 550 verkocht aan goedgelovigen, de overige gingen weg via aanbiedingen of zijn vernietigd. Je zal dus nooit weten of er nog 1000 van bestaan of dat er nog 550 zijn. Of dat de aanbieding via De Telegraaf groter was dan het aanbod, en dat er nog 3000 centen van de Rijksmunt zijn doorgeleverd om identieke coincards te vervaardigen voor goedgelovige zielen, zodat er daadwerkelijk 4000 coincards zijn met vermelding van oplaag 1000 exemplaren.
Nu komt er een overijverige journalist met bewijzen dat er bij een handelaar 1500 coincards liggen in een grote partij van het gekroonde Beatrixhoofd in.. Frankrijk. De Fransman kan geen Nederlands lezen met gelimiteerde oplaag-waardecertificaat-eerstedagstempeling, het balletje gaat rollen, en de vervaardiger van de Coincard geeft publiekelijk een rectificatie van een drukfout op de coincard van i.p.v. 1000 exemplaren had moeten zijn 4000 exemplaren, zodat er nu een gecorrigeerde variant op de markt komt met 4000 gelimiteerde oplaag, welke iedere verzamelaar moet hebben, zodat er weer een overijverige journalist een commerciële noodstop moet maken aan de verkoop van die coincard.. waarbij de uitgever zegt dat een ontslagen parttimer een drukfout heeft gemaakt, en dat er dus 10.000 coincards gekroond Beatrixhoofd zijn vervaardigd..
De catalogus zal eeuwig blijven vermelden van Coincard eerstedagstempeling 1000 exemplaren gekroond Beatrix-hoofd, en daar doet ze geen onrecht mee aan, want er staat 1000 op vermeldt. Hooguit wordt de 4000 exemplaren of 10.000 exemplaren aangeduidt als nummer.b en nummer.c . In welk deel heb jij nu je coincard gekocht van dit traject: aan het einde op een klusje Nederland op een veiling in een verhuisdoos, of er 3 uur voor in de rij bij gestaan bij een Muntmanifestatie?
Jouw recht op vermelding is inderdaad vermeldt; op je coincard. Staat er geen oplage op, dan zijn al die munten waarschijnlijk afkomstig van een ongetelde stapel in een magazijn van een coincarduitgeverij. Je gaat dus ook niet tellen hoeveel eerstedagstempelingen je vandaag gemaakt hebt om niet dwars te worden gezeten met overijverige journalisten. God mag jouw oplaag weten, want God regelt de Eurootjes in het Vaticaan voor de goedgelovigen en de Handel in de tempel eromheen. En als jij wil geloven dat er 385 kaartjes met dat en dat eurootje bestaan, dan maak ik ze toch gewoon voor jou? Hoeveel wil je er hebben? 385, maar pas bij afname van 500 coincards betaal je geen transportkosten.
Moraal: koop geen speculatiespul als je dit wilt behouden. Speculatie is snel doorverkopen, en uitstappen voor het verzadigingspunt. NVM is een verzamelbak van speculatie. Wanneer ik volgende week 3000 euro betaal voor een gerouleerd zilveren tientje van 1970 op een muntveiling, dan is de volgende editie van NVM de catalogusprijs vandaag verandert in 2000 euro. Ik koop namelijk niet voor 3000 een tientje uit esthetische overwegingen, nee, ik heb een bak van 1000 exemplaren in mijn kelder staan die ik wil inbrengen voor 1000 euro op minimaal 5 verschillende veilingen. 1 die zijn hand opsteekt voor 3000 euro, verdient meer aan het gegeven dat ineens overal tientjes worden aangekocht voor 2000 euro per stuk.
In de postzegelhandel zijn dit geen broodjes aap: een verzamelaar heeft een omgekeerde drukplaat van een 24 cents luchtpostzegel waar niemand op let dat het vliegtuig ondersteboven vliegt. Hij betaalt 2 miljoen dollar voor een losse identieke zegel op een gerenommeerde veiling, betaalt en steekt vervolgens het kavel in de brand. Waarom zou hij dat doen? Hij had de zegel al in zijn collectie zitten en heeft nu de tijdelijke zekerheid dat hij de enigste persoon op aarde is die de zegel bezit; 1 exemplaar nog bekend bij collectie die en die: cataloguswaarde zeer zeldzaam, 240 miljoen euro. Als hij geen zin meer heeft, verkoopt hij de collectie voor de helft van de catalogusprijs op een veiling, en met een beetje geluk zit er een goedgelovige ziel die boven de catalogusprijs biedt.
De rode Sjanghaizegel 2 cents 1924 was in de dertiger jaren een massawaarzegel. Totdat een verzamelaar met liggende gelden in Hong Kong China ging kopen, en elke 2 cents rood 1924 vernietigde. Nergens zag hij meer 2 cents 1924 na 25 jaar. De Handel ook niet.
Hij ziet 30 jaar later een Sjanghai 2 cents 1924 gebruikt op een veiling in New York en biedt 17.2 miljoen dollar. Hij heeft het hoogste bod, en vernietigt deze zegel van 17.2 miljoen dollar ter plekke. Nu zijn er nog van de oorspronkelijke miljoenenoplaag 24 zegeltjes over van de rode 2 cents Sjanghai 1924 gebruikt, en wie deze zegel dus in een oud boekje wereld heeft zitten, is cataloguswaarde 24 miljoen euro rijker, en heeft door speculantengedrag 1 van s'werelds duurste zegels.