We zitten in het eerste kwart van de tiende eeuw, en China is, op z’n zachtst gezegd, een compleet ongeorganiseerde rotzooi. De welvarende, goed georganiseerde 唐 Tang dynastie (618-907) valt na drie eeuwen geregeerd te hebben, uit elkaar, wat natuurlijk zorgt voor een machtsvacuüm, en links, rechts, onder, boven, beneden en eigenlijk overal, springen er nieuwe, kleine koninkrijkjes op. Dit tijdperk wordt dan ook niet voor niets de periode van de “Vijf Dynastieën en Tien Koninkrijken” genoemd, hoewel tien een aantal niet-Chinese koninkrijkjes buitensluit. Zo’n periode van disharmonie is allesbehalve zeldzaam in de Chinese geschiedenis; om de zoveel honderd jaar, na de val van een belangrijke, welvarende dynastie, was het weer eens raak.
Hoe dan ook, een van deze koninkrijkjes is Wu (吳), gelegen in het midden van Oost-China. Deze staat bestond al onder de Tang dynastie zelf, nadat een militair gouverneur van deze regio door de keizer was benoemd tot “Prins van Wu”, omdat hij een rebellie had neergeslagen. Na de val van de Tang dynastie riepen de zonen van deze prins zich dus uit tot keizers van de nieuw gecreëerde staat Wu. Helaas hebben zij allen geen munten uitgegeven….
Echt lang bestond dit koninkrijkje echter niet. Want hoewel de keizers de officiële macht hadden in Wu, waren zij slechts poppetjes van de eerste minister, Xu Wen 徐溫. In eerste instantie was de keizerlijke familie van Wu blij met de invloeden van deze duidelijk kundige man, maar toen keizer Yang Wo (楊渥) de plannen van Xu Wen doorzag, liet deze Yang Wo, pardoes, executeren. Daarna luisterden de keizers maar wel naar hem, ik vraag me af waarom

Dan komen we bij mijn muntjes uit. Deze zijn namelijk gegoten door de opvolger van Li Bian; Keizer Li Jing (李璟). Deze besteeg na de dood van Li Bian, in 943, de troon, en zou tot 961 regeren. Onder zijn regering zou de Tang-staat het echter zwaar te verduren krijgen. In eerste instantie veroverd deze keizer een groot stuk land ten opzichte van de naburige Min (閩) en Chu (楚) staten, maar het Zhou 周 koninkrijk, aan de andere zijde grenzend aan de Tang, blijft continu binnen vallen. In 958 bezwijkt het Tang koninkrijk officieel, en worden zij een vazalstaat van de Zhou. Li Jing moest afstand doen van zijn keizerschap, en ging voortaan door het leven als zijnde slechts “de heer van Tang”. Zij behielden echter wel het recht om hun eigen munten te produceren. De twee munten die ik heb aangeschaft, komen uit deze periode:

Twee 1-wen (cash) munten, geslagen tussen 959 en 961 (de dood van Li Jing). Het leuke is echter de inscriptie 唐国通寶 (Tangguo Tongbao); Geld van het koninkrijk Tang. Dit wordt vaak gezien als een propaganda-inscriptie; het koninkrijk zelf bestond namelijk niet meer, maar om het volk te overtuigen dat er geen vuiltje aan de lucht was, bleef deze naam dus op de munten staan. De inscriptie op deze twee munten is gerendered in het zogenaamde Zegelschrift, een nogal ‘afgeronde’ kalligrafie, welke lijkt op de vloeibare, vroege Hanzi karakters. Het type is ook gegoten met daarop dezelfde inscriptie, maar dan in het Li-script, een hoekigere variant, lijkend op het moderne schrift. Deze variant is ietwat zeldzamer dan deze in Zegelschrift.
Met zowel de Tang, als de Zhou, zou het trouwens niet goed aflopen. In 975 bezweken zij beiden onder de militaire macht van de Song, welke later een van de meest welvarende dynastieën van China zouden stichten….
Mika